Nieuw hoorhulpmiddelenprotocol 2.0 biedt meer vrijheid

Sinds de wetgeving in 2013 over de rechten van de klant over hoorhulpmiddelen bij gehoorverlies van minimaal 35 dB, is er een protocol opgesteld om deze wet uit te kunnen oefenen. Na enig wachten zal per 1 januari 2019 protocol hoorhulpmiddelen 2.0 in gebruik worden genomen, opgesteld door verzekeraars, audiologen, audiciens en cliëntenverenigingen.

Wat houdt dit in?

Het verbeterde protocol gaat ervoor zorgen dat de audicien niet enkel onderzoekt of de klant een hoortoestel nodig heeft, maar ook of de klant beter geholpen is met andere hoorhulpmiddelen. Daarnaast zijn de criteria om in aanmerking te komen voor een aanvullend hoorhulpmiddel vereenvoudigd en uniform geworden. Zo ondersteunt bijvoorbeeld een computerprogramma u als audicien bij het selecteren van een hoorhulpmiddel. Ook is de insteek van het protocol om de audicien meer vrijheid te geven om af te wijken van de ingedeelde categorie.

Kosten

Omdat er een verschuiving naar hogere categorieën toestellen wordt verwacht en het computerprogramma een landelijk portaal moet worden, gaat het hoorprotocol 2.0 waarschijnlijk extra geld kosten. Ook worden er licentiekosten gevraagd aan de vragenlijsten die de zorgvraag van de klant in kaart brengen. Denk aan een toeslag van 2 euro per hoortoestel. De klant zal deze toeslag in veel gevallen geheel (kinderen) of gedeeltelijk kunnen terugvragen bij de zorgverzekeraar en betaalt zelf feitelijk 50 eurocent per hoortoestel mee. De nieuw op te richten Stichting Hoorhulpmiddelen gaat het protocol verder invoeren en ontwikkelen en is verantwoordelijk voor het innen van de toeslag innen en beheer van de geldstromen.