Januari 2022, het nieuwe jaar is begonnen; Corona is nog wel even onder ons, een nieuw kabinet is begonnen en heeft als grote uitdaging om het vertrouwen van de burger weer terug te verdienen.
“Het afgelopen jaar heb ik het genoegen gehad Meindert Stolk op te volgen als voorzitter van de hoorbranche. “Wat, waarvan…?”, vragen mensen om mij heen dan. Niet omdat men mij niet verstaat, maar omdat zij niet beseffen dat hoorzorg voor een enorme groep mensen van groot belang is. Inmiddels weet ik die mensen, na bestudering van allerlei rapporten, te vertellen wat een enorme impact slechthorendheid heeft. En dat het een groeiend aandeel – richting de 12,5% van de Nederlandse bevolking – treft en zeker niet enkel is voorbehouden aan mensen op hoge leeftijd.
Wat me echter de afgelopen maanden vooral trof zijn de verhalen van mensen over wat minder goed horen voor hen betekende. Het zit vaak in de kleine dingen, maar kan uitgroeien tot een steeds groter probleem. Verjaardagsfeestjes overslaan en contacten steeds meer mijden, want ‘’ je kunt het toch niet verstaan’. Je op je werk terugtrekken en vermoeid thuiskomen. Tot en met arbeidsongeschiktheid. En begrip van omstanders is er vrijwel niet. Ook de verhalen van audiciens, hoorcoaches, en diverse specialisten in maatschappelijk werk en in werkplekaanpassingen troffen me. Wat zij kunnen betekenen met de goede ondersteuning is echt geweldig. Vaak gehoord: “Waarom heb ik dit niet eerder gedaan!” Neem die docent die voordat hij zijn probleem erkende, zijn slechthorendheid verhulde door vooral zelf veel aan het woord te zijn, maar daarna het contact met collega’s en in de drukke schoolgangen eigenlijk door vermoeidheid niet meer aankon. “Als er niet was ingegrepen, was ik nu arbeidsongeschikt, ben ik bang”. Of die dochter die eindelijk haar moeder zover kreeg om de stap naar de audicien te zetten: “ze zei langzamerhand al haar clubjes af en zat echt achter de geraniums. Nu gaat ze er gelukkig weer op uit.” Verhalen die voor de specialisten onder ons, heel normaal lijken.
Ondanks dat we op weg zijn naar zo’n 2 miljoen mensen die in diverse mate een probleem met hun gehoor hebben, is de buitenwereld – ik zeg maar “de goedhorende” Nederlander -zich totaal niet bewust van dit probleem. En daar ligt onze maatschappelijke opdracht wat mij betreft.
Als sector, zo merk ik, hebben we veel en goed overleg. Er wordt hard gewerkt aan kwaliteit en professionaliteit; Hoe ziet het beroepscompetentieprofiel van de toekomst er uit? En hoe gaan we om met nieuwe technologieën die zich aandienen en die mensen met een hoorprobleem de mogelijkheid geven om meer en beter mee te kunnen blijven doen?
Natuurlijk is er veel te verbeteren. Zo hebben we met elkaar langzamerhand zoveel kwaliteitsinitiatieven lopen, dat het goed zou zijn met elkaar weer eens naar de tekentafel te gaan: wat vraagt de toekomst, hoe spelen we in op innovaties, wat kan beter op elkaar afgestemd worden en hoe maken we het samen voor de klant, verzekeraar en aanbieder een logisch en overzichtelijk geheel, zonder dat we de klant zes handtekeningen moeten vragen.
In samenspraak met al die specialismen proberen we samen met verzekeraars de goede balans te vinden voor toegankelijkheid en betaalbaarheid. Die balanceertruc wordt steeds ingewikkelder.
En dat terwijl die groeiende groep aan slechthorenden een veel betere erkenning en herkenning verdient in onze maatschappij. Slechthorendheid heeft zijn impact in vele facetten van het leven: In de werksituatie, de gezinssituatie, het al dan niet actief deelnemen aan het maatschappelijk verkeer en zoveel meer.
We zullen samen met al onze stakeholders zij aan zij moeten werken aan een goede basis, zodat mensen met een hoorprobleem volwaardig mee kunnen blijven doen. Dat zullen we samen met de patiëntenorganisatie en met verzekeraars moeten organiseren. Maar die opdracht ligt breder: de maatschappelijke kosten van niet meer mee kunnen doen in werk en privé, liggen immers vele malen hoger.
Alleen met elkaar, met respect voor ieders visie en bijdrage in deze discussie, kunnen we hier aan werken. Niet in onszelf gekeerd, maar open en in verbinding met de buitenwereld.
Dat wens ik ons toe voor 2022.”
Carmen de Jonge, voorzitter