Nederland telt ongeveer 2,6 miljoen mensen met leeftijdsgerelateerd gehoorverlies. Zonder reguliere hoorzorg zou leeftijdsgerelateerd gehoorverlies de maatschappij €5,8 miljard kosten door verminderde arbeidsparticipatie (€2,9 miljard), verlies van kwaliteit van leven (€2,8 miljard) en vervroegde dementie (€0,1 miljard).
Rekeninghoudend met de kosten en baten van de huidige hoorzorg in Nederland, kost leeftijdsgerelateerde slechthorendheid de maatschappij momenteel €3,6 miljard per jaar. Dit bedrag zou door reguliere hoorzorg nog verder kunnen worden teruggebracht. Dit blijkt uit onderzoek van SiRM, uitgevoerd in opdracht van Specsavers. De verwachting is dat het aantal leeftijdsgerelateerde slechthorenden en de daarmee gepaard gaande kosten verder oplopen door onder andere de vergrijzing en de verschuiving van de AOW-leeftijd.
Van de 2,6 miljoen leeftijdsgerelateerde slechthorenden kampt de helft (1,3 miljoen) met matig tot ernstig gehoorverlies (>35 dB) en de andere helft met mild gehoorverlies (>25dB). Van al deze slechthorenden hebben circa 800.000 een hoortoestel (31%). Geschat wordt dat er van de matig tot ernstig slechthorenden zeker een half miljoen onbehandeld zijn, van wie 400.000 (80%) baat hebben bij een hoortoestel. Dit toont aan dat er nog steeds een drempel bestaat voor slechthorenden om in actie te komen. En dat terwijl slechthorendheid grote gevolgen kan hebben voor de kwaliteit van leven en volwaardige participatie op de arbeidsmarkt.
De gevolgen van onbehandeld gehoorverlies zijn naast hoge maatschappelijke kosten (€5,8 miljard zonder beschikbare hoorzorg) ook voor de slechthorende zelf groot. Door gehoorproblemen kan men in ernstige mate problemen ondervinden op de arbeidsmarkt (werkloosheid, langdurig verzuim en verminderde productiviteit), maar ook in sociaal opzicht veel verliezen. Zo vermijden slechthorenden vaker contact waardoor een sociaal isolement kan ontstaan. Ook heeft een onbehandelde slechthorende sneller kans op depressies, gevoelens van eenzaamheid en 10 procent meer kans op vervroegde dementie.
Momenteel zijn de jaarlijkse uitgaven voor reguliere hoorzorg voor leeftijdsgerelateerde slechthorendheid ongeveer €260 miljoen, wat voor ruim 90 procent in de kosten voor hoortoestellen zit. Hiervan wordt €135 miljoen vanuit de Zorgverzekeringswet vergoed. Met deze totale investering wordt onder de 800.000 dragers van hoortoestellen jaarlijks naar schatting €2,5 miljard aan baten gerealiseerd. Eén hoorzorg-euro is dus bijna €10 waard.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt het volgende: “Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stelt het belang van de individuele slechthorende en de betaalbaarheid van hoorzorg voorop. We verwachten van zorgverzekeraars dat ze kwalitatief goede en doelmatige zorg in het verzekerde pakket opnemen.”
De verwachting is dat de groep matig tot ernstig slechthorenden groeit tot 1,7 miljoen Nederlanders in 2030, met name door vergrijzing. Maar ook onder de beroepsbevolking zal het aantal slechthorenden sterk toenemen. Momenteel bevindt 15 procent van de matig tot ernstig onbehandelde slechthorenden zich onder de beroepsbevolking, wat neerkomt op 35.000 werkenden (tot 67 jaar). Door de verschuiving van de AOW-leeftijd zullen hier in komende 10 jaar circa 30.000 bij komen.
Voor de komende jaren is een extra investering in hoorzorg noodzakelijk. Zonder groei in de hoorzorg lopen de maatschappelijke kosten in 2030 op tot €4,7 miljard per jaar. De kosten zullen vooral worden veroorzaakt door werkenden met mild tot matig gehoorverlies en ouderen met matig tot ernstig gehoorverlies.
Bron: www.specsavers.nl