De hele dag een piep of zoem in je oren hebben is geen pretje, voor sommigen zelfs een ware kwelling. Over de oorzaken van oorsuizen, ook wel tinnitus genoemd, is weinig bekend.
Succesvolle behandelmethodes zijn schaars en genezen is niet mogelijk. Klinisch fysicus en audioloog in opleiding in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) Cris Lanting (33) onderzoekt of de aandoening door MRI-scans beter in beeld gebracht en aangepakt kan worden. UMCG schrijft erover op haar website.
“Zo’n vijf tot tien procent van de Nederlanders heeft oorsuizen, het komt vaak voor in combinatie met gehoorverlies. Daardoor zie je het vaker bij ouderen dan bij jongeren”, vertelt Cris Lanting.
Over de oorzaken van tinnitus is weinig bekend. “Die lijken te liggen bij gehoorverlies. Je kunt het vergelijken met fantoompijn. Als je een ledemaat mist gaan er van daaruit geen impulsen meer naar het brein. Die functie wordt dan overgenomen door iets anders. In het geval van gehoorverlies wordt het gebrek aan geluid dan gecompenseerd door signalen die wij als geluiden interpreteren”, zegt Lanting. “Maar hoe het precies zit weten we het niet. Hoewel gehoorverlies en oorsuizen bij veel patiënten samengaan, geldt dit niet voor allemaal.”
Lanting zoekt en vergaart al jaren de kennis die dat kan veranderen. Voor zijn promotie in 2010 deed hij bij de afdeling Keel-, Neus, en Oorheelkunde van het UMCG onderzoek naar de mogelijkheden om oorsuizen in beeld te brengen met behulp van functionele MRI-scans.
Onderzoek waar hij als post doc bij het MRC Institute of Hearing Research in Nottingham in Groot-Brittannië en nu als klinisch fysicus in Groningen op voortborduurt.
“Het is voor doktoren heel lastig om tinnitus objectief vast te stellen, want alleen degene die het heeft, neemt de geluiden waar”, vertelt hij. “De mate waarin iemand het heeft kun je wel klinisch meten. Bijvoorbeeld door een steeds harder geluid te maken om te zien wat er nodig is om de suis te overstemmen. Maar om ook een idee van de oorzaken te krijgen, wil je zien of tinnitus met scans te lokaliseren is in de hersenen. Beeldvormend onderzoek hiernaar wordt de laatste tien jaar meer gedaan, maar staat nog in de kinderschoenen.”
Lanting deed al diverse experimenten naar reacties op geluiden in het brein van patiënten met tinnitus en gezonde proefpersonen. Ook kijkt hij naar eventuele veranderingen die optreden in de hersenen van patiënten die ook last van gehoorverlies hebben, en naar verbanden tussen verschillende hersengebieden die mogelijk tinnitus veroorzaken.
De resultaten maken vooral duidelijk dat er meerdere vormen van tinnitus zijn. “De groep die het heeft is verre van homogeen. Meerdere mechanismen in het brein kunnen leiden tot dezelfde klacht.” Een interessante vondst die hij nog verder wil onderzoeken is dat de verbinding tussen de hersenstam en de hersenschors bij tinnituspatiënten minder sterk lijken te zijn. Mogelijk kunnen hierin antwoorden over het ontstaan en de aanpak van tinnitus worden gevonden.
Doel is dat ook de behandelaars door de onderzoeken vooruit komen. Gedragstherapie kan handvatten bieden om te leren omgaan met oorsuizen. In het UMCG wordt patiënten een multidisciplinaire aanpak van tinnitus aangeboden en sinds een paar jaar is er ook een tinnitus-spreekuur.
De gedachte van de onderzoekers is dat niet alleen het auditieve systeem, maar ook het limbische of ‘emotie’-systeem bij het ontstaan van tinnitus betrokken is, vertelt Lanting. “Door de verbindingen in het brein te bestuderen, verwachten we dit te zien. En als dat zo is, dan hebben we ook gereedschap om het effect van behandelingen in kaart te brengen.”
Zelf hoopt Lanting in de toekomst ook eigenhandig de patiënten met tinnitus en andere gehoorproblemen bij te kunnen staan. Daartoe volgt hij een opleiding tot audioloog. “Ik heb een achtergrond in de technische natuurkunde, de biomedische techniek heeft me altijd getrokken. En meer inzicht is belangrijk om verder te komen, maar het werken met patiënten trekt me ook. Dit lijkt me een mooie combinatie van theorie en praktijk.”
Lees hier het complete artikel over het onderzoek.
Bron: nvvs